Een engel in het donker
Ze woont niet in de buurt dus we spreken online af. 32 jaar is ze. Grote blauwe ogen. Fijne gelaatstrekken. Half lang hoogblond haar. Haast een engel om te zien. Haar energie is sereen en voelbaar dwars door het scherm van mijn laptop. Tussen de regels door voel ik iets wat ze niet direct op de voorgrond zet. Ik vermoed dat dit ‘iets’ precies de reden is waarom ze nu tegenover mij zit.
Ze steekt van wal. Eerst lekker veilig. Ze vertelt me over wat ze doet waardoor ze wegblijft bij wie ze is. Directiesecretaresse, moeder van twee en liefdespartner van een fijne man die alles voor haar doet. In het vertellen van de rollen die ze speelt hoor ik haar hulpvraag. Ze zit zo vast in het toneelstuk dat ze speelt dat ze geen idee meer heeft wie ze in essentie is. Haar ‘maar waar blijf ik dan?’ spreekt ze niet uit maar wordt verteld door haar afdwalende blik, haar oppervlakkige ademhaling en haar lichaam waar maar weinig beweging in lijkt te zitten.
Ik merk dat ze mij raakt. Het lijkt wel of ik in een spiegel kijk. Tegenover mij zit de vrouw die ik een jaar of vijf geleden was. Precies de reden waarom ze mij heeft uitgekozen. Want zo werkt het in het begeleiderswerk: om een of andere magische reden krijg je alleen de mensen op je pad die je kan meenemen over het stuk dat je zelf al bewandeld hebt. Ook met deze cliënt mag ik dus weer een prachtige trip ‘down memory lane’ maken.
Het gaat overigens niet over de feitelijke situatie. De vorm waarin deze lieve vrouw vastzit verschilt in vele opzichten van die van mij. Toch komt het werk aan de binnenkant overeen.
- Wanneer ze vertelt dat ze zich vlak en leeg voelt weet ik als geen ander hoe dit voor haar moet zijn.
- Wanneer ze aangeeft dat ze aan het roer wil gaan staan maar geen idee heeft welke koers ze moet varen, begrijp in tot in het diepst van mijn tenen hoe verdwaald ze moet zijn.
- Wanneer ze met tranen in haar ogen fluistert dat ze zich zo schuldig voelt omdat ze alles heeft wat haar hartje begeert maar het niet zo kan voelen, huil ik van binnen met haar mee.
Ik zou willen dat ik een toverstafje had en het allemaal voor haar weg kon nemen. Maar ik weet als geen ander dat ze deze grond echt zelf te ploegen heeft. Het is zeer vruchtbare grond en wanneer ze haar werk heeft gedaan zal ze mogen ervaren hoe het is om de door haar geplante zaadjes uit te zien groeien tot een gewas waar ze zich aan kan voeden.
Het enige dat ik kan doen is haar wegwijs maken in het hanteren van de ploeg en ervoor zorgen dat ze tijdens het ploegen niet uit de bocht vliegt en ze zichzelf ernstig verwond. Toch zal ik haar niet wijzen op iedere steen waar ze zich aan zal stoten. Ze heeft zelf te leren op te letten en goed voor haar eigen gereedschap te zorgen.
Even is het weer alsof ik met mijn jongste zoon in de tuin sta. Hij heeft weer een briljant doch enigszins gevaarlijk plan bedacht en het is aan mij om in te schatten hoe groot de kans is dat hij zich ernstig bezeerd. Ga ik ingrijpen of ga ik hem zijn eigen weg laten vinden?
De les zit namelijk niet in de momenten dat het goed gaat; leren doe je pas als het pijn doet. Daar zit de transformatie. Daar zit de vrijheid. De vrijheid van een eigen pad waarvan alleen de eigenaar weet hoe het bewandeld dient te worden.
En zo zal het ook deze engelachtige jonge vrouw vergaan. Met vallen en opstaan. En met mij aanmoedigend aan de zijlijn.