Verlangen als wegwijzer naar gemis

Vrijdag ochtend 8.15 uur. Het zonnetje schijnt door mijn badkamerraam en de vogels buiten zijn duidelijk in een goed humeur. Ik kom net terug van een uurtje sporten en maak me klaar om onder de douche te stappen. Terwijl mijn kleren op de grond vallen ben ik in dialoog met mezelf. Van binnen probeer ik het beginnetje te vinden van de kluwen aan gedachten en gevoelens dat mij zal leiden naar het antwoord dat ik zoek. Een dag eerder krijg ik een vraag van iemand die de Sherlock Holmes in mij heeft getriggerd. Een grootse vraag die vraagt om grondig onderzoek. Een vraag die alles wat ik geloof in nieuw perspectief plaatst. 

Ik denk dat de specifieke vraag voor jou als lezer niet direct relevant is maar het thema dat het raakt is 'verlangen'. En wanneer we het over verlangen hebben, hebben we het tegelijkertijd over gemis. Twee zijden van dezelfde medaille. Plat gezegd: het gat en de vulling. Verlangen is in de basis een heel mooi iets omdat het ons in beweging brengt. Het zorgt ervoor dat we altijd vooruit willen in het leven, onze dromen najagen en ons blijven ontwikkelen. 

Toch kan verlangen ons ook weghouden bij waar het in essentie omgaat. Want wanneer verlangen een middel wordt om weg te gaan bij jezelf werkt het je tegen. Dit is ook de plek waar verslaving ontstaat. Het verlangen krijgt iets obsessiefs. Het iets 'moeten' krijgen of voelen en pas rust kunnen ervaren als dit is gelukt. Om vervolgens de volgende maand, week of dag dezelfde onrust te ervaren en dan begint de hele riedel weer opnieuw. Wanneer we het verlangen ervaren en besluiten om hier niet naar te handelen, komen we uit waar we eigenlijk moeten zijn: bij het GEMIS. 

Gemis staat voor iets dat er niet is maar dat we wel graag zouden hebben gehad. Dit kan iets heel kleins zijn maar kan ook enorme vormen aannemen. Of het kan iets kleins zijn maar wel heel groot voelen. Dit laatste is vaak het geval wanneer het gaat om iets wat we als kind gemist hebben. Omdat we als kinderen emotioneel nog niet volwassen zijn kunnen kleine dingen heel groot voelen. Zo groot dat we besluiten het maar niet te voelen en ver weg te stoppen. 

Zo kan een, in de ogen van nu klein gemis, nog een enorme emotie met zich meedragen of een enorme leegte hebben achter gelaten. Iets waar we liever bij wegblijven en waardoor in het nu innerlijke onrust ontstaat waarvan we geneigd zijn dit buiten onszelf op te willen lossen. We willen weg bewegen van dat ongemakkelijke gevoel. Et voilà, het verlangen is geboren. 

De crux is juist dat dit uitreiken naar iets buiten onszelf het gemis alleen maar groter maakt. De verlossing zit namelijk in de tegengestelde beweging: naar binnen. In het onderzoek naar het gemis. In het aankijken van het gapende gat diep van binnen en te onderzoeken wat nodig is om dit gat te dichten. 

Het besef dat hetgeen buiten jezelf je niet gaat helpen is een begin. Met dat besef verdwijnt de sluier van verlangen waaronder het gemis zich verschuilt. Dat klinkt heel poëtisch maar eigenlijk is dat niet heel erg tof om te voelen. Het doet gewoon zeer. De rauwe randen van iets dat je, soms heel lang geleden, zorgvuldig hebt verstopt met de intentie er nooit meer naar om te kijken. 

Ik kan het helaas dus niet mooier maken dan het is. De enige weg is toch echt om die donkere grot te betreden, aan te kijken wat aangekeken dient te worden en te voelen wat gevoeld mag worden. Wanneer dit je lukt ontstaat er rust van binnen en meer ruimte in jou voor wie jij in essentie bent. Diegene die verstopt zit onder al die verhalen die je jezelf hebt verteld. 

Dit gezegd te hebben ga ik voor de zoveelste keer weer mijn klimharnas aantrekken, mijn helm (met lamp) opzetten en mij gereed maken om af te dalen in de donkere grot in mij om te ontdekken met welke diamanten ik deze keer weer naar buiten mag komen.